Home

NL

EN

Home Programma Nieuws & Blogs Dit is ook land art Nieuwsbrief Verslagen Over Land Art Lives

NL

EN

Van voor naar achteren: Museum Batavialand, de Batavia en Anthony Gormley's Exposure. Foto Land Art Lives
15 april 2025 

Tijd voor een ander verhaal

Verslag van: Land claimen in Flevoland, expert meeting op 15 april 2025, door Marjolein Sponselee

In de commandeurskamer van Museum Batavialand worden de stoelen met een VOC logo resoluut in een hoek gezet. Geen van de aanwezigen bij de expertmeeting Land claimen in Flevoland wil er op zitten. We zijn niet voor niets op deze plek; de geschiedenis van de VOC en het Nederlands koloniaal verleden is verbonden met Flevoland. Niet alleen via de scheepvaart, ook in de gedachte dat je het land naar je hand kunt zetten en dat een kleine groep met macht daarover kan besluiten. Al was de intentie natuurlijk heel anders.

De Amerikaanse kunstenaars uit de jaren 70 die zich met land art bezighielden waren zich er nauwelijks van bewust dat het claimen van land voor een kunstwerk iets koloniaals in zich had. Kun je je zomaar een stuk land toe-eigenen? Veel kunstenaars gebruikten het bovendien vooral als abstract materiaal, zonder zich te verdiepen in de geschiedenis van de plek. Zij werkten meer met de formele kenmerken van het landschap.

In de eerste bijeenkomst Claiming land for art, claiming land through art van Land Art Lives op 17 september 2024 werd op deze thema’s ingegaan vanuit een internationaal perspectief. Deze tweede bijeenkomst in de vorm van een expertmeeting in Museum Batavialand is een vervolg daarop en kijkt specifiek naar Flevoland.

Moderator Meta Knol zet de route uit en gebruikt de metafoor van een grondboor: vanuit verschillende lagen - de bodem, het maaiveld en de mens - onderzoeken wat de karakteristieken van Flevoland zijn en wat die kunnen betekenen in relatie tot land art. De aanwezige experts denken mee vanuit hun rol als kunstenaar, curator, (kunst)historicus, geograaf en Flevolander. En een van hen werpt zich op als spreekbuis van de natuur. Zij kijken opnieuw naar de provincie en gaan op zoek naar een perspectief voor de toekomst. Het resultaat is een levendig gesprek dat veel onderwerpen aanraakt. Met een rijke oogst kwam de grondboor weer boven.

[tekst gaat door na de foto's]

Beginnen met een schone lei

In het begin was er niets en uit dat niets schiepen ingenieurs Flevoland. Het idee van Flevoland als nieuw land waar alles mogelijk was, is een hardnekkig beeld, maar klopt het ook? Het ligt er maar net aan aan wie je het vraagt. Nee, zouden de vissers zeggen die hun brood verdienden op de Zuiderzee en hun hele leven zagen veranderen. Hen werd een vervangende baan in een fabriek aangeboden, soms vanuit de gedachte dat dat ook voor hen beter zou zijn. Maar een fabriek is iets heel anders dan een dag op het water, hun cultuur ging verloren.

Dat is een te romantisch beeld, zegt de sociaal geograaf. Er woonde hier niemand, het was een ontoegankelijk moerasgebied. En zelfs dat klopt niet, reageert de historicus want ooit hebben hier neanderthalers gewoond. Michelle is het een na oudste skelet dat in Nederland gevonden is, 7000 jaar oud, en dat is hier gevonden. En er zijn aanwijzingen van bewoning 10.000 jaren geleden. Tot in de middeleeuwen woonden er mensen in deze omgeving.

Van een tabula rasa was kortom geen sprake. Er was al veel meer. Hoe komt het dan toch dat het idee van de schone lei zo hardnekkig is als om het Flevoland gaat?
Daarin speelt het idee van maakbaarheid een rol, de modernistische gedachte dat je als overheid een ideale samenleving kunt creëren. Dat je nieuw land kunt maken, nieuwe steden kunt bouwen en daarbij helemaal met een schone lei kunt beginnen. Alsof je god bent.

Een nieuw begin heeft de suggestie in zich dat het beter zal zijn dan wat er al was. Het is denken in vooruitgang; beter, mooier, efficiënter dan voorheen. En daarbij speelt mee dat het een gezamenlijke inspanning was voor heel Nederland: inpoldering zorgde voor meer landbouwgrond, meer ruimte voor woningen en minder overstromingen. Dat er dingen verloren gingen viel daarbij in het niet, of ze werden het offer waard gevonden. De nieuwe samenleving zou voor iedereen beter zijn. Is dat eigenlijk niet ook een koloniale gedachte: om voor de ander te beslissen wat goed voor hem is? De stem van degene met macht klinkt daarbij altijd luider.

Het belang van de groep ging voor het individu en dat van de mens voor de natuur. Maar meningen veranderen. Voormalig rijksbouwmeester Eric Luiten zei eens dat als we nu een milieu effect reportage zouden maken van de Afsluitdijk, die er niet zou komen. Het effect op de natuur was groot. Decennia later leidde dat tot aanleg van de Markerwadden: een nieuw natuurgebied in het Markermeer om de biodiversiteit te vergroten. Een nobel plan maar maakbaarheid heeft zijn grenzen, het water neemt weer delen weg van deze kunstmatige eilandengroep.

Het idee van maakbaarheid en verbeteren gaat ook over de mens zelf en dat gaat verder terug in de geschiedenis. Denk bijvoorbeeld aan de Koloniën van Weldadigheid, in 1818 opgericht door Johannes van den Bosch met het plan om de armoede te bestrijden door de stichting van landbouwkoloniën. Met zijn ervaring uit Indonesië dacht Van den Bosch hé dat kan ook hier: je kunt arme mensen te werk stellen op goedkoop land. Ze kregen een huisje en de schuld daarvoor moesten ze afbetalen met op het land te werken; iets wat heel lang duurde. Er was ook een strafkolonie en soms werden de kolonien ingezet als een heropvoeding voor mensen met kleine vergrijpen.
Opvallend is de vormgeving van de terreinen van de Koloniën van Weldadigheid, die overigens ook in overzeese koloniën werd toegepast. Alles is opgezet in een grid van lange lijnen, zodat er overzicht was en sociale controle. Die helderheid heeft ook een esthetisch kant: het schept rust en ruimte. Dat zie je ook terug in de inrichting van Flevoland, rechte lijnen tot de horizon.

De bodem is niet stabiel

Wat ligt er onder dat efficiënt ingerichtte landschap? Wat zie je als je met de grondboor de bodem in gaat? Het woord bodem klinkt als een stabiele basis, maar dat blijkt niet het geval. De bodem van Flevoland is niet vlak en stil zegt de geograaf. Het glooit, er zijn geulen en kreken en hoger gelegen oeverwallen. Het is ook een getijdengebied en de zeespiegel steeg langzaam in de loop der eeuwen. Het is kortom niet één ding. Er zijn sporen en stuwwallen van de ijstijd, maar het is hier ook tropisch geweest en er waren ooit zelfs nijlpaarden. Er liggen honderden scheepswrakken en ergens bij Zeewolde is een kasteel opgegraven.
Er is kortom veel gebeurd. Als je naar het verleden kijkt is Flevoland zeker geen leeg gebied, maar veel weten we gewoon niet. We waren er niet bij. Maar ook als er geen mensen zijn gebeurt er natuurlijk vanalles.
Er zitten veel verhalen in de bodem die nog nauwelijks aan bod zijn gekomen in de land art kunstwerken. In Flevoland gaat eigenlijk alleen het werk van Bob Gramsma in op de bodem. Dat de land art projecten tot nu toe weinig aandacht besteden aan deze verhalen zegt iets over hoe we omgaan met Flevoland: vanuit het perspectief van die witte mannen die het land gemaakt hebben. Het heroïsche verhaal van de ingenieurs domineert, alle andere verhalen blijven onderbelicht.

Het maaiveld: natuur of niet

Flevoland dat is een weids uitzicht met rechte lijnen en grote stapelwolken erboven. Veel van de landart werken spelen met die esthetiek en reageren op de inrichting van het landschap. Denk aan Daniel Libeskind, Piet Slegers, Richard Serra. Of het werk van Anthony Gormley dat uitkijkt over de horizon.

Het woord polderesthetiek valt. Je moet ervan houden, van die ruimte en dat open uitzicht en dat hangt deels samen met je perspectief. Het is met veel zorg en aandacht vormgegeven zegt de een; ingenieur Lely heeft iets opgelost, er waren ook veel overstromingen in het gebied.
Ten koste van de vissers zegt de ander. Het was niet alleen een kwestie van land maar ook van mensen, het was een sociaal laboratorium. Er is ooit een rapport geweest dat suggereerde dat een deel van de inwoners van Urk moest verhuizen omdat die ruimte voor andere dingen nodig was.

Het psychologisch effect van al die beslissingen krijgt in het verhaal van Flevoland tot nu toe weinig aandacht. Het gaat over economische effecten, maar weinig over wat het met de mens doet als de horizon verandert. En het maakt uit wie je daarover aan het woord laat. Een planner zal tevreden zijn als hij de windmolens in een dunbevolkte hoek van de provincie heeft ingetekend. Op degene die daar woont heeft die beslissing een heel ander effect, maar die stem wordt nauwelijks gehoord.
Op maaiveldniveau speelt in het kleine Nederland altijd de ‘strijd’ tussen natuur en productielandschap. Boeren willen een andere inrichting dan de natuurliefhebbers. Bovendien: wat is natuur eigenlijk? Een kwestie van perspectief en veranderende inzichten. Als je als kind opgroeit in Almere - of op het platteland in elke andere provincie - kan ook de polder als natuur voelen.
En het begrip natuur heeft nu een andere definitie dan vijftig jaar geleden. De mens staat niet buiten of boven de natuur, maar is er onderdeel van en als er iets gebouwd moet worden, wordt het effect op niet-menselijk leven serieus genomen.
Tegelijk is de natuur zelf niet geheel machteloos, die heeft wel degelijk invloed en gaat zijn eigen gang. Het water breekt de Markerwadden weer af. En als een bever wordt verjaagd gaat hij ergens anders een dam bouwen en daardoor verandert de loop van een rivier. Natuur verandert dus zelf ook dingen, maar in tegenstelling tot de mens denkt die daar niet over na en schrijft er geen rappporten over (voor zover wij weten).

De mensen

De laatste laag van informatie is die van de mens. Hoe vergaat het hen in Flevoland? De interesse daarin lijkt soms op te houden op 28 sept 1967, toen de eerste inwoners van Lelystad de sleutel van hun huis kregen. Pioniers die in een nieuwe wereld gingen wonen. Maar er is in de afgelopen vijftig jaar meer gebeurd dan dat. Een hele generatie is hier intussen opgegroeid. Twee zelfs. Voor hen is die nieuwe wereld gewoon een thuis, net als voor elke andere inwoner van Nederland.
Toch heeft het uitgekauwde begrip pionier voor sommigen nog wel betekenis. De aanwezigen die in Flevoland zijn opgegroeid herkennen iets in die pioniersgeest. Het maakte je creatief merkten zij: als je iets wilde moest je het zelf organiseren want veel voorzieningen waren er nog niet. Ruimte om zelf dingen op te zetten was er wel.
Toch zijn ook zij het begrip pionier zat. Net als het woord nieuw. Het is net alsof Flevoland alleen uit dat ene moment bestaat: van die ingenieurs die het land hebben gemaakt. Maar hoe ging het verder? En hoe was het daarvoor?

Voor de kunstwerken ligt er een kans in het vertellen van die verhalen. Zowel bij toekomstige als bij de bestaande. Het werk van Daniel Libeskind is niet meer alleen het kunstwerk dat hij heeft bedacht. In de 28 jaar dat het bestaat is het een ontmoetingspunt geworden, het heeft een functie in Almere en in het leven van de inwoners. Wellicht kan dat ook voor andere werken gelden, of kan daar bewust een andere laag worden toegevoegd; een laag die niet alleen gaat over inpolderen en wat een prestatie dat was. Weg met die helden! Er is behoefte aan meerstemmigheid; aan aandacht voor de menselijke kant en voor wat verloren ging. Kortom: het verstrijken van de tijd mag een plek krijgen.

De conclusie van de middag is duidelijk: er is een ander narratief nodig. Of beter: meerdere. Met de zeventien mensen die aan tafel zitten is een brede waaier aan perspectieven boven gekomen. Ondanks hun kennis hebben alle aanwezigen iets gehoord dat ze nog niet wisten. En dan zijn er nog de dingen die we allemaal niet weten en die vandaag niet aan bod kwamen. Het perspectief van de scheepvaart en de VOC bleef liggen en in een volgend gesprek komen ongetwijfeld nog meer verhalen boven. Duidelijk is dat er een rijke voedingsbodem ligt voor de land art van de toekomst, een goudmijn voor kunstenaars. Die andere verhalen ruimte geven is de belangrijkste takeaway van deze middag. De woorden nieuw en pionier mogen in de ijskast. Er is zoveel meer te vertellen.

Aanwezigen: Berthe Jongejan, Marcel Janssen, Truus Visser, Ronald Nijboer, Anja Novak, Jolle Roelofs, Neetje ten Westenend, Alice Smits, Remco van Diepen, Willem van der Ham, Vincent de Boer, Tessa Haan, Miriam Antonius, Fréderique Kreeftenberg, Martine van Kampen, Anne Reenders, Marjolein Sponselee (verslag) en Meta Knol (moderator).