Reisverslag: Spiral Jetty van Robert Smithson
Bezoek aan Spiral Jetty van Robert Smithson, uit het verslag van Anne Reenders (Kunstmuseum M. en Land Art Contemporary)
Spiral Jetty op maandag 20 mei 2024
Op maandag 20 mei vertrekken we vanuit onze verblijfplaats in Idaho naar Spiral Jetty van Robert Smithson. In 1970 realiseerde Smithson met behulp van kiepwagens, een tractor en een voorlader zo’n zesduizend ton zwart basaltgesteente en aarde van de aangrenzende oever om een spiraal te vormen van 1500 voet lang en ongeveer 15 voet breed, die tegen de klok in het meer in kronkelt. In 1972 kwam Spiral Jetty onder water te staan, om pas dertig jaar later weer boven water te komen en bezoekbaar te worden.
Op de bodem
Na een redelijk lange weg op een grindweg van circa 40 minuten rijden we een hoek om. Ineens zien je Spiral Jetty liggen op de bodem van het enorme Great Salt Lake. Het water van het zoutmeer dat we in de verte zien liggen, is roze-paarsig van kleur. Het waait stevig en het is best fris. In tegenstelling tot Sun Tunnels en Double Negative zijn we hier niet alleen. Tijdens ons bezoek van 1,5 uur komen minstens vijftien andere bezoekers langs.
Ik had altijd de indruk dat Spiral Jetty enorm groot zou zijn, maar door de immensiteit van het Great Salt Lake oogt het als een relatief kleine ingreep. De basaltblokken liggen op de bodem van het meer en zand heeft zich tussen de stenen verzameld. Dat maakt de contouren van het werk minder scherp, maar nog steeds herkenbaar. Van Dia Art Foundation en Holt/Smithson Foundation hadden we gehoord dat het een groot probleem is dat bezoekers stenen meenemen als aandenken aan hun bezoek. Daarmee wist niet alleen 'de natuur' het werk langszaam uit, zoals Smithson had gewild, maar breng de mens een versnelling aan in dit proces van verval.
Zacht zand, wind, zwavel
Eenmaal beneden ervaren we dat het werk toch een behoorlijke omvang heeft. We voelen ons klein. Het is lastig om je door het zachte zand en de basaltblokken een weg te banen naar het middelpunt van de spiraal. Ondertussen verliezen we door de wind die om onze oren raast ook enigszins onze oriëntatie. Op een gegeven moment ruiken we ook de geur van het meer, die het midden houdt tussen zwavel en chemische industrie. Lekker ruikt het in ieder geval niet.
In de verte is de waterlijn te zien en veroorzaakt de wind enorme zoutwolken en schuimbollen die over de zoute zandvlakte scheren. We wandelen naar de waterlijn, over een vlakte van zand en zoutkristallen om de rood-paarse kleur van dichtbij te kunnen zien. Maar het is moeilijk om de kleur dichtbij goed waar te nemen. De geur is wel intenser. Het landschap maakt een buitenaardse indruk.
Industrieel landschap
Omdat we min of meer een rondje om het Great Salt Lake hebben gemaakt, hebben we een goed beeld gekregen van het omringende landschap en de manier waarop de mens het gebruikt en exploiteert. Zo komen we onderweg onder andere de grote kopermijn Bingham Coppermine, diverse zoutwinningsvelden, zand- en steenmijnen en verschillende militaire basissen tegen. We beginnen steeds beter te begrijpen waarom Smithson deze locatie koos om een werk te maken. Op deze locatie kwamen veel van zijn interesses samen: geologie, entropie, science fiction en (post)industriële landschappen.
Meer weten over dit kunstwerk? Kijk op de website van de Holt/Smithson Foundation en de website van de Dia Art Foundation.